fbpx Skip to main content

De arbeidsdeal is een politiek akkoord met arbeidsmarktmaatregelen dat in februari 2022 gesloten werd. 

De deal werd in het begin van de zomer in een formeel wetsontwerp omgezet en in de Kamer ingediend.  Het parlement zal het ontwerp vermoedelijk pas in september goedkeuren.  Nadien zullen de maatregelen dan effectief van kracht worden.

De bespreking is nog onder voorbehoud, aangezien het ontwerp nog niet formeel is goedgekeurd. Toch vermoeden we dat de kans op wijzigingen klein is.

De arbeidsdeal voorziet twee nieuwe opleidingsverplichtingen voor werkgevers:

  • vanaf 2023 zal elke onderneming met minstens 20 werknemers een formeel jaarlijks opleidingsplan moeten opstellen;
  • daarnaast komt er, in ondernemingen met minstens 10 werknemers, een individueel opleidingsrecht voor elke werknemer. Tot nu kennen we enkel een gemiddeld, collectief opleidingsrecht. In ondernemingen met minstens 20 werknemers stijgt ook de opleidingsverplichting, naar 5 dagen per jaar.

Jaarlijks opleidingsplan

Werkgevers met minstens 20 werknemers zullen jaarlijks, telkens vóór 31 maart, een formeel opleidingsplan moeten opmaken. 

Zo’n plan bevat minstens de aangeboden opleidingen, en de doelgroep van werknemers voor wie ze bestemd zijn.  Vooraf moet er binnen de onderneming sociaal overleg zijn.  Het plan moet ook bezorgd worden aan een nog aan te wijzen ambtenaar, waarschijnlijk bij de sociale inspectie of de FOD Werkgelegenheid.

Het plan moet zowel de formele als de informele opleidingen bevatten, en moet uitleggen op welke wijze het bijdraagt aan de (eveneens nieuwe) wettelijk verplichte investering in opleiding.

Individueel opleidingsrecht 

Die nieuwe investering in opleiding (van toepassing op werkgevers met minstens 10 werknemers) betekent dat voortaan elke voltijdse werknemer zal beschikken over een individueel opleidingsrecht van 5 opleidingsdagen per jaar.  Voor deeltijders en werknemers die geen volledig jaar in dienst zijn, geldt een pro rata. Voor werkgevers met minstens 10 en minder dan 20 werknemers, gelden minder strenge regels.

Het individueel opleidingsrecht staat:

  • ofwel in een sectorale CAO, die dan voor 2023 minstens 4, en vanaf 2024 minstens 5 opleidingsdagen per jaar voorziet.  Maar zo’n sectorale CAO kan het aantal opleidingsdagen ook wijzigen – zonder lager dan 2 dagen te gaan;
  • ofwel in een formele ‘individuele opleidingsrekening’, waarin per werknemer het volledige opleidingsrecht, het aantal gevolgde opleidingsdagen en het aantal overblijvende dagen wordt bijgehouden.  Ook hier geldt: minstens 4 opleidingsdagen in 2023, en minstens 5 vanaf 2024.

Zonder CAO of opleidingsrekening bedraagt het individueel opleidingsrecht van elke voltijder minimaal 4 (in 2023) of 5 (vanaf 2024) dagen per jaar.

Niet-opgebruikte opleidingsdagen gaan over naar het volgende kalenderjaar, en worden dan opnieuw toegevoegd aan het opleidingskrediet.  Na een periode van vijf jaar moeten er gemiddeld minstens 5 dagen per jaar zijn.  Zo kunnen opleidingsdagen ‘gespaard worden’ voor momenten waarop ze het meest nodig zijn.

Voor werkgevers met minstens 10 en minder dan 20 werknemers, gelden dezelfde principes, maar gaat het slechts om één opleidingsdag per jaar.

Opgelet!

Deze bespreking is gebaseerd op ontwerpteksten. Amendementen zijn dus nog steeds mogelijk waardoor de regeling zoals hier beschreven nog kan wijzigen. Deze bespreking geldt tevens onder voorbehoud van publicatie in het Belgisch Staatsblad.

Bronnen:

Leave a Reply